Uitstraling toets

Opmaak toets Opmaak vragen Theorie & Uitleg

Uitleg:

Bekijk de tien onderstaande zinnen en beantwoord de vragen in de rechterkolom!


 

Zinnen:


1)
Al geeft hij aan dat hij het niet zo erg vindt, Gerard heeft liever niet dat Theo en Johan hem steeds opzoeken.

2) Jouw mening is erg belangrijk, dus laat hem vaak horen!

3) Zie je die stapel boeken? Mijn bril ligt erop.

4) Joyce heeft een groot cadeau voor haar moeder gekocht. Ze wilde het direct aan haar geven.

5) De oceanen zijn erg vervuild, al vind je er ook nog schone gebieden.

6) De meester heeft drie keer in zijn handen geklapt. Als hij dat doet, wil hij dat het stil wordt.

7) De studio wordt voor verschillende doeleinden gebruikt. Je kunt er zelfs een videoclip opnemen!

8) De buren onder ons veroorzaken veel overlast. Dit nemen we hen absoluut kwalijk.

9) Op zondag voetbalt het team van mijn broer in Wateringen. De tegenstander kwam de vorige keer niet opdagen, ze hopen dat ze deze keer wel verschijnen.

10) Het aquarium in de klas moet schoongemaakt worden. Linda heeft het de vorige keer gedaan, nu is het mijn beurt.

 

 

Vragen

Vraag 1 / 10

Waarnaar verwijst 'hij' in zin 1?

  • Gerard
  • Theo
  • Johan
  • Het opzoeken

Waarnaar verwijst 'hem' in zin 2?

  • Jouw
  • Jouw mening
  • Het laten horen
  • Het belangrijk zijn

Waarnaar verwijst 'erop' in zin 3?

  • Je
  • Die stapel boeken
  • Het zien
  • De bril

Waarnaar verwijst 'het' in zin 4?

  • Joyce
  • Haar moeder
  • Een groot cadeau
  • Het kopen

Waarnaar verwijst 'er' in zin 5?

  • De vervuilde oceanen
  • De schone gebieden
  • De vervuiling
  • De oceanen

Waarnaar verwijst 'dat' in zin 6?

  • Drie
  • De stilte
  • Het in de handen klappen van de meester
  • De meester

Waarnaar verwijst 'er' in zin 7?

  • Het gebruiken van de studio
  • Een videoclip
  • De studio
  • Verschillende doeleinden

Waarnaar verwijst 'dit' in zin 8?

  • De buren
  • We
  • Het veroorzaken van veel overlast
  • De

Waarnaar verwijst 'ze' in zin 9?

  • Zondag
  • De vorige keer
  • Het team van mijn broer in Wateringen
  • De tegenstander

Waarnaar verwijst 'het' in zin 10?

  • Het schoonmaken van het aquarium
  • De klas
  • Linda
  • Mijn beurt