Uitleg:
Hieronder staan tien zinnen waarin één woord ontbreekt. Bekijk de zinnen goed en beantwoord de vragen in de rechterkolom!
Zinnen:
1) Dat moet ik even aan ... moeder vragen.
2) Dat gele boek daar op de vensterbank is van ...
3) Ik verveel ...
4) Op zaterdag ga ik altijd voetballen met ... vrienden.
5) Kijk naar ...
6) De caissière vroeg ... of ik zegels wilde.
7) Ik ben gisteravond bij ... tante op bezoek geweest.
8) Alle boeven mogen wat ... betreft het land uit gestuurd worden.
9) De maand ... is mijn favoriete maand.
10) Wat ... betreft gaan we vanavond naar de discotheek!